****
Don Siegel, regisseur van genre klassieker "Invasion of the body snatchers (1956)" en Clint Eastwood, the man with no name uit de spagettiwesterns van Sergio Leone, bundelden begin jaren zeventig hun krachten en kwamen op de proppen met een snoeiharde, realistische flikkenfilm die de goegemeente op zijn kop zette. Controversieel in zijn tijd en hedendaags nog steeds relevant kreeg de film nogal wat tegenkantingen van allerlei, al dan niet politieke groeperingen die misnoegd waren om de manier waarop Harry Callahan als éénmansleger op missie gaat en hierbij alle wetten en regels aan zijn laars lapt.
Het is een kwajongensfantasie, waarin de goeien en de slechte uiteindelijk veel meer gemeen hebben met elkaar dan verwacht en waarbij het typische de politie is uw vriend-cliché plaats moest ruimen voor een veel genuanceerder beeld over goed en kwaad, waardoor de flik van dienst plots de anti-held werd.
Eastwood is Harry Callahan, een doorwinterde, cynische flik uit San Francisco met een eigen idee over rechtvaardigheid, die op zoek gaat naar een psychopaat die zichzelf Scorpio noemt (gebaseerd op de echte seriemoordenaar Zodiac) en via lokale kranten kat-en muisspelletjes speelt met de ordediensten. Hij wordt hierbij, onder lichte dwang van zijn oversten, geholpen door zijn nieuwe partner, de mexicaanse Chico Gonzales. Wanneer Harry persoonlijk benadert word door Scorpio, maakt hij er een erezaak van om deze psychopaat te arresteren en op te sluiten, by any means necessary.
Al van bij de openingsscene (een vrouw wordt bespied doorheen het richtkruis van een sluipschuttersgeweer) wordt het al snel duidelijk dat Siegel en Eastwood er geen doekjes om winden en voluit gaan voor controverse en suspense. Hoewel gebaseerd op waargebeurde feiten wijkt de film behoorlijk af van de gekende waarheid achter de Zodiac (die bij het uitkomen van deze film nog steeds actief was) en is het in eerste plaats een geweldig spannende, ultrageweldadige (zelfs fascistische) fantasie die het moet hebben van een geweldig script, uitmuntende regie en dito acteurs.
Er zitten een paar geniale vondsten in die hedendaags misschien wat gedateerd lijken, maar in die tijd vooruitstrevend waren. Denk maar aan de scene waarin Scorpio zich met uitgestreken gezicht in mekaar laat slaan door een zwerver, om dan later Harry hiervoor aan te klagen. Of de scene waarin Harry onder tijdsdruk van de ene telefooncel naar de andere wordt gestuurd en hierbij heel San Francisco doorkruist, om later vast te stellen dat het toch al te laat was. Of de finale, die je zelf moet zien om te geloven en waar ik niet over uitwijd, kwestie van spoilers te beperken.
Er zijn weinig films waarin San Francisco een prominentere rol speelt in het verhaal dan hier (de enige die in me opkomen zijn "Vertigo" (1958) van Hitchcock en "invasion of the body snatchers" (1978) van Kaufman). Don Siegel gebruikt alle mogelijke technieken om zijn film te voorzien van een vlekkeloze beeldvoering (zie het shot in het stadion en de vooraf besproken openingsscene), de soundtrack is fenomenaal en Clint Eastwood werd door zijn ongeremde vertolking van Harry nu ook in zijn eigen land een ware ster. Nog steeds één van de strafste, coolste en hardste flikkenfilm ooit, die de tand des tijds goed heeft doorstaan en zich terecht een klassieker in het genre mag noemen (en staat op gelijke hoogte met "The french connection" van Friedkin). Klassebak!
nota : kreeg nog vier inferieure vervolgen (Magnum force, The enforcer, Sudden impact en The dead pool)
vrijdag 28 september 2012
donderdag 27 september 2012
BLADE RUNNER (1982)
****
"Blade Runner" is zonder enige twijfel hét meesterwerk van Ridley Scott. Sommige zullen "Alien" (een eervolle tweede plaats) of godbetert zelfs "Gladiator" (zijn meest overschatte film) naar voren schuiven als het ultieme werk van deze onvolprezen regisseur, maar geen van beide heeft de visuele stijl alsook de filosofische ondertoon die "Blade Runner" kenmerkt. Het is tevens, samen met Kubrick's "2001", de beste sci-fi film ooit gemaakt, omdat beide films essentiele en vooral existentiele vragen durven stellen over de natuur van de mens zonder een pasklaar antwoord te geven of te hervallen in het typische intergalaktische geweld waar de Star wars-saga in uitblinkt. Het is visueel de meest extravagante film ooit gemaakt (van CGI was nog lang geen sprake en je moet het zien om het te geloven) waarbij elk beeld een magische schoonheid bevat die zelden geevenaard is, het verhaal dieper gaat dan de meeste peperdure jaren 80 produkties en een soundtrack (Vangelis' beste) ten gehore brengt die al jaren één van mijn favorieten is.
Zoals we ondertussen allemaal wel weten zijn er maar liefst 7 (!) versies van "Blade Runner" in omloop, en hoewel de meeste gelijkaardig zijn (mits enkele kleine aanpassingen) bespreek ik hier de final cut, een versie zonder de verguisde voice over uit de eerste bioscoopversie (welke ondanks het hoge film noir gehalte volledig overbodig en op momenten zelfs storend was) en zonder het misplaatste happy end. Ditmaal dus de ultieme versie waarin de idee dat Deckard (Harrison Ford) zelf een replica is alleen maar wordt versterkt door het toevoegen van een droom-scene (de eenhoorn) en het weglaten van de eind goed al goed conclusie, wat de film enkel ten goede komt.
Er valt zoveel te zeggen over "Blade Runner". Van de visuele pracht tot de diepgaande filosofische beschouwingen, elk facet van deze produktie blinkt uit in meesterschap. De acteerprestaties zijn, ondanks de grauwe sfeer op de set (Ford nam Scott kwalijk meer bezig te zijn met licht -en rookeffecten dan met zijn acteurs) geweldig, met als uitschieter de hollandse ubermensch Rutger Hauer, die zijn beste vertolking neerzet als de leider van het groepje ontsnapte replica's. De weinige maar effectieve actie-scenes zijn prachtig in beeld gezet, ondersteund door een hyperromantische score, de dialogen zijn van een (in het sci-fi genre) ongekend hoog niveau (de eindmonoloog van Roy Batty) en de decors zijn pure kunst.
Bij zijn oorspronkelijke release was "Blade Runner" een flop, omdat het publiek (nog steeds in volle Star wars modus) zich verwachtte aan een futuristisch actievehikel, maar zich tevreden moest stellen met een betekenisvolle, traag opbouwende toekomstvisie. Het was pas in 1991, bij het uitbrengen van de director's cut (met droom-scene, maar ook met happy end) dat de film een tweede kans kreeg. Sindsdien wordt hij beschouwt als een onvervalste klassieker, die tot op de dag van vandaag zijn stempel heeft gedrukt op films in het algemeen en science fiction in het bijzonder. Magistraal.
"Blade Runner" is zonder enige twijfel hét meesterwerk van Ridley Scott. Sommige zullen "Alien" (een eervolle tweede plaats) of godbetert zelfs "Gladiator" (zijn meest overschatte film) naar voren schuiven als het ultieme werk van deze onvolprezen regisseur, maar geen van beide heeft de visuele stijl alsook de filosofische ondertoon die "Blade Runner" kenmerkt. Het is tevens, samen met Kubrick's "2001", de beste sci-fi film ooit gemaakt, omdat beide films essentiele en vooral existentiele vragen durven stellen over de natuur van de mens zonder een pasklaar antwoord te geven of te hervallen in het typische intergalaktische geweld waar de Star wars-saga in uitblinkt. Het is visueel de meest extravagante film ooit gemaakt (van CGI was nog lang geen sprake en je moet het zien om het te geloven) waarbij elk beeld een magische schoonheid bevat die zelden geevenaard is, het verhaal dieper gaat dan de meeste peperdure jaren 80 produkties en een soundtrack (Vangelis' beste) ten gehore brengt die al jaren één van mijn favorieten is.
Zoals we ondertussen allemaal wel weten zijn er maar liefst 7 (!) versies van "Blade Runner" in omloop, en hoewel de meeste gelijkaardig zijn (mits enkele kleine aanpassingen) bespreek ik hier de final cut, een versie zonder de verguisde voice over uit de eerste bioscoopversie (welke ondanks het hoge film noir gehalte volledig overbodig en op momenten zelfs storend was) en zonder het misplaatste happy end. Ditmaal dus de ultieme versie waarin de idee dat Deckard (Harrison Ford) zelf een replica is alleen maar wordt versterkt door het toevoegen van een droom-scene (de eenhoorn) en het weglaten van de eind goed al goed conclusie, wat de film enkel ten goede komt.
Er valt zoveel te zeggen over "Blade Runner". Van de visuele pracht tot de diepgaande filosofische beschouwingen, elk facet van deze produktie blinkt uit in meesterschap. De acteerprestaties zijn, ondanks de grauwe sfeer op de set (Ford nam Scott kwalijk meer bezig te zijn met licht -en rookeffecten dan met zijn acteurs) geweldig, met als uitschieter de hollandse ubermensch Rutger Hauer, die zijn beste vertolking neerzet als de leider van het groepje ontsnapte replica's. De weinige maar effectieve actie-scenes zijn prachtig in beeld gezet, ondersteund door een hyperromantische score, de dialogen zijn van een (in het sci-fi genre) ongekend hoog niveau (de eindmonoloog van Roy Batty) en de decors zijn pure kunst.
Bij zijn oorspronkelijke release was "Blade Runner" een flop, omdat het publiek (nog steeds in volle Star wars modus) zich verwachtte aan een futuristisch actievehikel, maar zich tevreden moest stellen met een betekenisvolle, traag opbouwende toekomstvisie. Het was pas in 1991, bij het uitbrengen van de director's cut (met droom-scene, maar ook met happy end) dat de film een tweede kans kreeg. Sindsdien wordt hij beschouwt als een onvervalste klassieker, die tot op de dag van vandaag zijn stempel heeft gedrukt op films in het algemeen en science fiction in het bijzonder. Magistraal.
maandag 24 september 2012
INVASION OF THE BODYSNATCHERS (1978)
***1/2
Niet zozeer een remake van de jaren 50 klassieker, maar eerder een herinterpretatie van hetzelfde verhaal met als grote verschil dat de invasie zich ditmaal afspeelt in grootstad San Francisco in plaats van een klein amerikaans gehucht. Die verandering van setting geeft de film een serieuzere en meer donkere toon en wordt de grootstedelijke anonimiteit een perfect uitgangspunt voor vervreemding en paranoia, waarbij mensen niet meer zijn wie ze lijken en het individueel denken als bedreiging wordt aanzien.
De film opent met een prachtige, sfeervolle generiek waarin een buitenaardse levensvorm doorheen het heelal zweeft richting aarde om vervolgens door middel van regendruppels de natuurlijke vegetatie aan te tasten en uit te groeien tot een vreemd uitziend plantaardig gewas met als doel het dupliceren en elimineren van de totale wereldbevolking. Hoe dit in zijn werk gaat, laat ik aan de kijker over, maar er kan gezegd worden dat de uitwerking ervan een reeks krachtige, bizar realistische beelden oplevert die tegelijk mooi en walgelijk zijn.
Het is een ongeloofelijk knap geschreven en hallucinante film die het uitgemolken idee van de buitenaardse invasie in een nieuw daglicht stelt en hierbij al de mogelijke clichés (van lasers tot monsters) achterwege laat. De film handelt vooral rond de gedragingen van de dubbelgangers en het ontstaan van een maatschappij waarin het individu wordt verworpen en het kuddegedrag primeert. Men kan dit zien als een allorgie voor de eenheidsworst, maar het is voornamelijk een straffe, in paranoia gedrenkte thriller (geen horror!) die je laat nadenken en tegelijk ook entertaint. Aanschouw de epiloog en huiver. Donald Sutherland en Brooke Adams zijn erg goed in hun rol van protagonist en Jeff Goldblum en Leonard Nimoy (Spock) geven aan wat bijpersonages zijn een behoorlijke diepgang. Regisseur Philip Kaufman ("The right stuff", "Unbearable lightness of being") geeft de film een behoorlijke donkere look mee, die soms zelfs zo donker is dat je amper ziet wat er gebeurt. Dit is een kleine kritiek op een voor de rest fantastische jaren 70 thriller vol waanzinnige momenten (die hond met het mensenhoofd!) die je nekharen overeind zet en zich gemakkelijk plaatst naast het beste dat de seventies had te bieden.
Niet zozeer een remake van de jaren 50 klassieker, maar eerder een herinterpretatie van hetzelfde verhaal met als grote verschil dat de invasie zich ditmaal afspeelt in grootstad San Francisco in plaats van een klein amerikaans gehucht. Die verandering van setting geeft de film een serieuzere en meer donkere toon en wordt de grootstedelijke anonimiteit een perfect uitgangspunt voor vervreemding en paranoia, waarbij mensen niet meer zijn wie ze lijken en het individueel denken als bedreiging wordt aanzien.
De film opent met een prachtige, sfeervolle generiek waarin een buitenaardse levensvorm doorheen het heelal zweeft richting aarde om vervolgens door middel van regendruppels de natuurlijke vegetatie aan te tasten en uit te groeien tot een vreemd uitziend plantaardig gewas met als doel het dupliceren en elimineren van de totale wereldbevolking. Hoe dit in zijn werk gaat, laat ik aan de kijker over, maar er kan gezegd worden dat de uitwerking ervan een reeks krachtige, bizar realistische beelden oplevert die tegelijk mooi en walgelijk zijn.
Het is een ongeloofelijk knap geschreven en hallucinante film die het uitgemolken idee van de buitenaardse invasie in een nieuw daglicht stelt en hierbij al de mogelijke clichés (van lasers tot monsters) achterwege laat. De film handelt vooral rond de gedragingen van de dubbelgangers en het ontstaan van een maatschappij waarin het individu wordt verworpen en het kuddegedrag primeert. Men kan dit zien als een allorgie voor de eenheidsworst, maar het is voornamelijk een straffe, in paranoia gedrenkte thriller (geen horror!) die je laat nadenken en tegelijk ook entertaint. Aanschouw de epiloog en huiver. Donald Sutherland en Brooke Adams zijn erg goed in hun rol van protagonist en Jeff Goldblum en Leonard Nimoy (Spock) geven aan wat bijpersonages zijn een behoorlijke diepgang. Regisseur Philip Kaufman ("The right stuff", "Unbearable lightness of being") geeft de film een behoorlijke donkere look mee, die soms zelfs zo donker is dat je amper ziet wat er gebeurt. Dit is een kleine kritiek op een voor de rest fantastische jaren 70 thriller vol waanzinnige momenten (die hond met het mensenhoofd!) die je nekharen overeind zet en zich gemakkelijk plaatst naast het beste dat de seventies had te bieden.
dinsdag 18 september 2012
THE AVENGERS (2012)
***
"The Avengers" is een luidruchtig, bombastisch spektakel van epische proporties. Het is de film die enkele van de bekendste Marvel superhelden bundelt en ze laten strijden tegen gezamelijke vijand Loki, de gevallen God uit Asgard. We hebben naast haantje-de-voorste Ironman ook nog Thor, Captain America, Black Widow, Hawkeye, Nick Fury en natuurlijk onze jolly green giant de Hulk om het Avengers-team te versterken. Regisseur van dienst is Joss Whedon, een fanboy die ons reeds verblijdde met populaire series als "Buffy the vampire slayer" en het iets minder populaire, maar daarom niet minder sterke Firefly/Serenity.
Over het verhaal zelf ga ik niet verder uitwijden, daar het aan de nogal zwakke kant is en eigenlijk irrelevant. De hoofdzaak is de interactie tussen de verschillende superhelden en het is daar waar de film scoort. Net als sommige mensen in de realiteit zijn de helden hier gezegend met een buitenproportioneel ego, wat zorgt voor de gebruikelijke botsingen, waarbij de ene de andere uitdaagt en er evenveel strubbelingen onstaan tussen de teamleden zelf als tussen hen en de ogenschijnlijk onoverwinnelijke vijand.
Het mag gezegd zijn dat, ondanks de vele personages en plotlijnen, Joss Whedon het mooi overzichtelijk houdt en elk personage min of meer gelijke aandacht geeft.
De film zit vol met Whedon's gebruikelijke pop-referenties en relativerende humor, bevat evenveel actie als een transformer-film (alleen veel beter geregisseerd) en is tegelijk ontspannend en indrukwekkend. Het ultieme laatste gevecht sleept misschien wat lang aan, maar wordt nooit echt saai of overdone, in tegenstelling tot elke bombastische actiescene in een Michael Bay produktie. In de toekomst zullen superheld-verfilmingen sterk uit de hoek moeten komen om aan episch gehalte van deze blockbuster te kunnen tippen en zullen fans van het genre niet meer voldaan zijn met één enkele verhaallijn, wat in het nadeel zal spelen voor de toekomstige vervolgfilms (Iron man 3, thor 2, Captain America 2, Hulk 2) van elk van de Marvelhelden. Maar niet getreurd, "The Avengers" biedt genoeg actie en avontuur om zeker meer dan éénmaal bekeken te worden (wat bij vele fans ongetwijfeld zal gebeuren) en is daarmee is van de betere comicbookverfilmingen van de laatste jaren en aangezien er zowiezo een tweede deel komt (blijf na de aftiteling verder kijken en zie twee(!) extra scenes) kunnen we ons verwachten aan nog meer superheldenbombast, wat in dank zal worden afgenomen.
Na de donkere, ietwat pompeuze Batmanfilms van Christopher Nolan, is "The avengers" een welgekomen verademing die de luchtige toon doordrijft, zonder in de val van de parodie te trappen en de meeste comicbook -en actiefans onder ons zal kunnen bekoren.
"The Avengers" is een luidruchtig, bombastisch spektakel van epische proporties. Het is de film die enkele van de bekendste Marvel superhelden bundelt en ze laten strijden tegen gezamelijke vijand Loki, de gevallen God uit Asgard. We hebben naast haantje-de-voorste Ironman ook nog Thor, Captain America, Black Widow, Hawkeye, Nick Fury en natuurlijk onze jolly green giant de Hulk om het Avengers-team te versterken. Regisseur van dienst is Joss Whedon, een fanboy die ons reeds verblijdde met populaire series als "Buffy the vampire slayer" en het iets minder populaire, maar daarom niet minder sterke Firefly/Serenity.
Over het verhaal zelf ga ik niet verder uitwijden, daar het aan de nogal zwakke kant is en eigenlijk irrelevant. De hoofdzaak is de interactie tussen de verschillende superhelden en het is daar waar de film scoort. Net als sommige mensen in de realiteit zijn de helden hier gezegend met een buitenproportioneel ego, wat zorgt voor de gebruikelijke botsingen, waarbij de ene de andere uitdaagt en er evenveel strubbelingen onstaan tussen de teamleden zelf als tussen hen en de ogenschijnlijk onoverwinnelijke vijand.
Het mag gezegd zijn dat, ondanks de vele personages en plotlijnen, Joss Whedon het mooi overzichtelijk houdt en elk personage min of meer gelijke aandacht geeft.
De film zit vol met Whedon's gebruikelijke pop-referenties en relativerende humor, bevat evenveel actie als een transformer-film (alleen veel beter geregisseerd) en is tegelijk ontspannend en indrukwekkend. Het ultieme laatste gevecht sleept misschien wat lang aan, maar wordt nooit echt saai of overdone, in tegenstelling tot elke bombastische actiescene in een Michael Bay produktie. In de toekomst zullen superheld-verfilmingen sterk uit de hoek moeten komen om aan episch gehalte van deze blockbuster te kunnen tippen en zullen fans van het genre niet meer voldaan zijn met één enkele verhaallijn, wat in het nadeel zal spelen voor de toekomstige vervolgfilms (Iron man 3, thor 2, Captain America 2, Hulk 2) van elk van de Marvelhelden. Maar niet getreurd, "The Avengers" biedt genoeg actie en avontuur om zeker meer dan éénmaal bekeken te worden (wat bij vele fans ongetwijfeld zal gebeuren) en is daarmee is van de betere comicbookverfilmingen van de laatste jaren en aangezien er zowiezo een tweede deel komt (blijf na de aftiteling verder kijken en zie twee(!) extra scenes) kunnen we ons verwachten aan nog meer superheldenbombast, wat in dank zal worden afgenomen.
Na de donkere, ietwat pompeuze Batmanfilms van Christopher Nolan, is "The avengers" een welgekomen verademing die de luchtige toon doordrijft, zonder in de val van de parodie te trappen en de meeste comicbook -en actiefans onder ons zal kunnen bekoren.
vrijdag 14 september 2012
FRIDAY THE 13th SERIE
Af en toe zal ik in plaats van één film een volledige reeks (of trilogie) bespreken. En welke beter om mee te starten dan de overdadige Friday the 13th serie.
Al vanaf de allereerste uit 1980 tot de allerlaatste (de reboot) uit 2009, beide gewoonweg "friday the 13th" genaamd, is er geen enkele van de 12 films in geslaagd echt goed te zijn en eerlijker wijs zelfs niet behoorlijk. Waarom dan toch de moeite doen om de eerste 11 te bespreken ? Omdat ze ergens wel iets hebben, hoe dom ze ook zijn en omdat guilty pleasures het verdienen aandacht te krijgen. Ik heb ze ondertussen allemaal al meerdere keren gezien en ik kan moeilijk beweren dat ik me niet geamuseerd heb. Er zitten matige stinkers tussen en de beste is nog altijd maar zus en zo maar het plezier ze te bespreken ga ik mezelf niet ontnemen.
Bij elk van de films geef ik ook de beste scene (lees : beste moord) mee omdat, hoe vreemd het ook klinkt, dit uiteindelijk de essentie is van dit soort films (zij die kijken voor een goed verhaal en dito plot komen bedrogen uit) en ook de enige rechtvaardige reden om er naar te kijken.
SPOILER ALARM!!!!
FRIDAY THE 13th (1980) **
De eerste "Friday the 13th" film wordt in sommige kringen beschouwt als de moeder van de slasherfilms en hoewel dit niet helemaal terecht is ("Halloween" uit 1978 krijgt van mij die eer), kan men moeilijk ontkennen dat de film de blauwdruk leverde voor het slashergenre. We hebben de obligate geile tieners, de afgelegen plek (Crystal Lake), de domme dialogen, de nog dommere plotwendingen en natuurlijk de onverwoestbare moordenaar, in dit geval de overberoemde Jason Voorhees. Of toch niet?
Dit is de enige friday the 13th film waarin geen Jason te bespeuren valt, want zoals we allemaal wel weten uit "Scream" is het zijn moeder die de jongeren één voor één letterlijk in de pan hakt en komt de jonge mismaakte Jason enkel in dromerige epiloog aan bod. Dit is meteen ook de beste scene uit de film, duidelijk gebaseerd op het einde van "Carrie (1976)".
Voor de rest een genietbare, hetzij nogal simpele en matig gemaakte horrorfilm met een jonge Kevin Bacon als één van de hitsige kampleiders, veel lijken die uit kasten vallen en geen logica. Maar wel de perfecte start voor een leuke rit doorheen de langst levende slasher reeks ooit gemaakt.
BESTE SCENE : de epiloog.
FRIDAY THE 13th part2 (1981) **1/2
De eerste in de reeks met Jason als boeman van dienst en een betere film (slasher wel te verstaan) dan zijn voorganger. Daar waar de eerste plotgewijs langs alle kanten rammelde is dit deel meer gefocust en wind regisseur Steve Miner (de man achter Ally Mcbeal!) er geen doekjes rond dat de hoofdzaak van dit soort films de slachtpartijen zijn en de inventiviteit waarmee ze in beeld worden gebracht. Alsook durft de film het aan om de enige overlevende uit het vorige deel al in de eerste scene af te maken, ookal heeft dit geen enkel nut en is het verrevan logisch (sinds wanneer begeeft Jason zich onder de mensen, ver weg van Crystal Lake?).
We krijgen juist hetzelfde verhaal opgevoert als in de eerste film met als enige verandering de identiteit van de moordenaar. Jason draagt in dit deel een soort jutte zak met één kijkgat over zijn hoofd en hoewel dit niet hetzelfde iconisch gehalte heeft als het befaamde hockey masker is het toch een pak angstaanjagender dan zijn moeder uit deel 1 (die eerder lachwekkend was). We zitten terug opgescheept met een bende door hormonen geteisterde pubers en vooraleer er iemand nog maar "boe" kan roepen worden ze al duchtig aan Jason's geliefde machete gespietst. Het dodental ligt ongeveer even hoog als deel 1 en de eindscene is bijna identiek. Het is een matige maar wel vrij effectieve horrorfilm, die brutaler, sneller en meer to the point is dan de vorige.
BESTE SCENE : Jason en de rolstoelpatient (!)
FRIDAY THE 13th part 3-D (1982) *1/2
U leest het goed. Dit deel werdt in 3D uitgebracht en was een gigantisch succes. Het is tevens één van de minste uit de reeks, desondanks de (veel te nadrukkelijke) visuele effecten, het hoge dodental en de introductie van het beruchte hockeymasker. Deel 3 is camp, maar dan in slechte zin van het woord. De goedkope 3D effecten zijn zelfs te zien in 2D, met allerlei dingen die op de kijker afkomen zoals jojo's, harpoenpijlen en zelfs foute sigaretten, een visueel trukje dat heel de film lang gebruikt wordt en al na twee keer begint te vervelen. De personages zijn saai en de acteerprestaties navenant, de spanning en sfeer ontbreken en Jason is maar half zo dreigend als hij zou kunnen zijn. Het lijkt, en waarschijnlijk is, een snel in mekaar gebokste cash in die teert op het succes en de hype van 3D maar faalt als slasherfilm en het niet verdient tussen de betere van de reeks te staan.
BESTE SCENE : De oogbal, die recht op de kijker wordt afgevuurd, onnozel maar geestig.
FRIDAY THE 13th : The final chapter (1984) ***
Het hoogtepunt in de reeks. Het verhaal is nog steeds hetzelfde, maar ditmaal met kleurijke(re) personages, veel brutaal geweld en een dosis gezonde zwarte humor. De campy toon van deel 3 wordt sterk afgezwakt (maar nog steeds voelbaar), wat de film grimmiger en soms zelfs shockerend maakt (het einde waarin de kleine Tommy Jarvis Jason misleidt en in stukken hakt terwijl hij als een bezetene "DIE! DIE! DIE! roept is één van de hardere scenes uit de reeks).
Het was tevens de debuutfilm voor twee rasechte jaren tachtig iconen, met name de onnavolgbare en mysterieuze Crispin Glover ("Back to the future", "River's edge") en de irritante lelijkaard Corey Feldman ("Gremlins", "The Goonies", "The lost boys"), welke beide een relatief sterke acteerprestatie neerzetten (aanschouw het dansje van Glover en lach uzelf een kriek) en daarmee het niveau van de film omhoog tillen. Jason is dit keer wel angstaanjagend en de slachtpartijen een pak inventiever (lees : meer gore), het hockeymasker is een vaste waarde en de slachtoffers zijn eindelijk van vlees en bloed.
Het was oorspronkelijk wel degelijk de bedoeling om de serie met dit deel te laten eindigen, maar tegen alle verwachtingen in werd het een hit en konden de makers hun serie verder blijven uitmelken... En dat is precies wat ze deden. Zie deel 5 voor meer uitleg.
BESTE SCENE : De ontsnapping van Jason uit het mortuarium, waarbij hij een ijzerzaag hanteert op een wel heel bijzondere wijze.
FRIDAY THE 13th part 5 : A new beginning (1985) *1/2
"A new beginning" is de eerste film waarin Jason officieel doodverklaard is en daar maken de schrijvers gretig gebruik van. Deel 5 is één grote grap, met als pointe dat er ditmaal gewoon geen Jason is, maar wel een copycat killer die jongeren uit een psychiatrische instelling één voor één de dood in jaagt en het uiteindelijk gemunt heeft op Tommy Jarvis, het nu volwassen jongetje uit "The final chapter". Er wordt gespeeld met het idee dat Tommy de Jason van dienst is, maar dit is pover uitgewerkt en wordt uiteindelijk gewoon verworpen door de ridicule plottwist helemaal op het eind van de film. Wie de moordenaar is zal ik niet verklappen, maar ik betwijfel of er iemand verrast zal zijn, ongeacht of men het nu weet of niet.
Het dodental van deze film ligt het hoogst, maar de scenes missen punch en lijken wel van al het lekkers ontdaan, de acteurs zijn verschrikkelijk irritant, de toon wisselvallig en het verhaal ontbreekt volledig.
Eén van de mindere uit de bende.
BESTE SCENE : de hakbijlmoord.
FRIDAY THE 13th part 6 : Jason lives! (1986) **1/2
Eén van de leukere films uit de serie en het debuut van zombie Jason. Ditmaal een iets beter scenario, waarbij Tommy Jarvis beschuldigt wordt van moord op verschillende jongeren, terwijl onze geliefde maniak rustig aan zijn weg door het leven hakt. Origineel is het allesbehalve (het doet een beetje denken aan de eerste "A nightmare on Elmstreet"-film, waarin een gelijkaardige situatie veel beter werdt uitgewerkt) en intelligent al zeker niet, maar iemand die zulke verwachtingen heeft is naar de verkeerde film aan het kijken. We krijgen ditmaal een zomerkamp in Camp Crystal Lake waar voor de eerste keer (!) in de reeks effectief kinderen rondlopen, we hebben de obligate geile kampleiders en natuurlijk een love intrest voor Tommy (welke zijn onschuld geloofd terwijl haar vader/sheriff van dienst allesbehalve te overtuigen is, wat zorgt voor een iets interessantere plot). Het geweld is miniem maar de moorden inventief, de humor is zwak maar niet storend en de acteerprestaties zijn relatief goed. Het is de laatste film in de franchise die Tommy Jarvis opvoert als protagonist.
BESTE SCENE : de simultane onthoofding van drie paintball-spelers.
FRIDAY THE 13th part 7 : The new blood (1987) **
Of onder fanboys ook wel Jason vs. Carrie genoemd. Jason krijgt af te rekenen met een van telekinetische gave voorziene dame die bijzonder goed haar mannetje weet te staan tegenover de gemaskerde boeman en zichzelf katapulteert tot krachtigste tegenstander uit de hele reeks.
Debuut voor Kane Hodder, de man die vier maal in de huid van Jason kroop en algemeen beschouwt word als de betere "acteur" van dienst. Hodder geeft Jason meer dreiging en presence, is fysiek imponerend en geeft enkel door zijn pose meer karakter aan de schurk dan zijn voorgangers. Het geweld is een beetje afgezwakt en de plottwist op het eind van de film is te belachelijk voor woorden, maar dit deel bevat veruit de beste special effects, is soms zelfs spannend en dus al bij al een waardig deel in de serie.
BESTE SCENE : Het einde, wanneer het ware gelaat van Jason wordt getoond, is een staaltje van meesterlijke make-up.
FRIDAY THE 13th part 8 : Jason takes Manhattan (1988) *1/2
Of Jason neemt de boot (die vertrekt vanuit Crystal Lake!) richting New York om dan in de laatste 10 minuten (!) aan wal te gaan en Manhattan onveilig te maken. Voor de rest bijzonder flauwe film.
Betere (en eerlijkere) titel : Jason takes a boat.
BESTE SCENE : Jason op Time Square.
JASON GOES TO HELL (1989) *
Een poging om de franchise tot mytische proporties op te blazen. Jason is ditmaal geen doorgedraaide maniak maar een slijmerige alien-achtige worm die als een parasiet van de ene gastheer naar de andere switcht, slachtoffers maakt en een eeuwenoud kwaad blijkt te zijn. Foutste film uit de serie en hoewel niet echt slecht gemaakt, volledig overbodig en de naam Jason niet waardig.
BESTE SCENE : Het laatste beeld waarin het masker van Jason in de hel wordt getrokken door... de hand van Freddy Kruger. Helaas werd deze combinatie een sof van jewelste (zie Freddy vs. Jason)
JASON X (2001) *1/2
Grappige maar foute science-fiction versie van een Friday the 13th film. Dit deel bevat een paar van de betere slashermomenten (dat bevroren gezicht!) van de reeks maar slaagt de bal volledig mis op het gebied van sfeer, structuur en stijl. Het is een lelijke film zonder coherente visie die niet goed weet wat te zijn. Enerzijds camp, anderzijds een serieus sci-fi avontuur. Gastrol voor David Cronenbergh ("Videodrome", "The fly") en een uit zijn voegen gebarsten uber-Jason, die werkelijk alle verbeelding tart en er gewoon onnozel uitziet. Bevat een paar grotesk grappige momenten met als hoogtepunt een ode aan de slaapzak-moord uit "The new blood", ditmaal voorzien van twee babes en geen boom(!).
BESTE SCENE : de slaapzak.
FREDDY VS. JASON (2003) *
Niet de gehoopte clash der horroriconen die het had moeten zijn , maar een in MTV-stijl gefilmde mislukking die eerder thuishoort in het rijtje van de "Scream"-klonen "I know what you did last summer" en zijn vervolgen dan in franchises van zijn hoofdpersonages. Waardeloos.
BESTE SCENE : de aftiteling.
Al vanaf de allereerste uit 1980 tot de allerlaatste (de reboot) uit 2009, beide gewoonweg "friday the 13th" genaamd, is er geen enkele van de 12 films in geslaagd echt goed te zijn en eerlijker wijs zelfs niet behoorlijk. Waarom dan toch de moeite doen om de eerste 11 te bespreken ? Omdat ze ergens wel iets hebben, hoe dom ze ook zijn en omdat guilty pleasures het verdienen aandacht te krijgen. Ik heb ze ondertussen allemaal al meerdere keren gezien en ik kan moeilijk beweren dat ik me niet geamuseerd heb. Er zitten matige stinkers tussen en de beste is nog altijd maar zus en zo maar het plezier ze te bespreken ga ik mezelf niet ontnemen.
Bij elk van de films geef ik ook de beste scene (lees : beste moord) mee omdat, hoe vreemd het ook klinkt, dit uiteindelijk de essentie is van dit soort films (zij die kijken voor een goed verhaal en dito plot komen bedrogen uit) en ook de enige rechtvaardige reden om er naar te kijken.
SPOILER ALARM!!!!
FRIDAY THE 13th (1980) **
De eerste "Friday the 13th" film wordt in sommige kringen beschouwt als de moeder van de slasherfilms en hoewel dit niet helemaal terecht is ("Halloween" uit 1978 krijgt van mij die eer), kan men moeilijk ontkennen dat de film de blauwdruk leverde voor het slashergenre. We hebben de obligate geile tieners, de afgelegen plek (Crystal Lake), de domme dialogen, de nog dommere plotwendingen en natuurlijk de onverwoestbare moordenaar, in dit geval de overberoemde Jason Voorhees. Of toch niet?
Dit is de enige friday the 13th film waarin geen Jason te bespeuren valt, want zoals we allemaal wel weten uit "Scream" is het zijn moeder die de jongeren één voor één letterlijk in de pan hakt en komt de jonge mismaakte Jason enkel in dromerige epiloog aan bod. Dit is meteen ook de beste scene uit de film, duidelijk gebaseerd op het einde van "Carrie (1976)".
Voor de rest een genietbare, hetzij nogal simpele en matig gemaakte horrorfilm met een jonge Kevin Bacon als één van de hitsige kampleiders, veel lijken die uit kasten vallen en geen logica. Maar wel de perfecte start voor een leuke rit doorheen de langst levende slasher reeks ooit gemaakt.
BESTE SCENE : de epiloog.
FRIDAY THE 13th part2 (1981) **1/2
De eerste in de reeks met Jason als boeman van dienst en een betere film (slasher wel te verstaan) dan zijn voorganger. Daar waar de eerste plotgewijs langs alle kanten rammelde is dit deel meer gefocust en wind regisseur Steve Miner (de man achter Ally Mcbeal!) er geen doekjes rond dat de hoofdzaak van dit soort films de slachtpartijen zijn en de inventiviteit waarmee ze in beeld worden gebracht. Alsook durft de film het aan om de enige overlevende uit het vorige deel al in de eerste scene af te maken, ookal heeft dit geen enkel nut en is het verrevan logisch (sinds wanneer begeeft Jason zich onder de mensen, ver weg van Crystal Lake?).
We krijgen juist hetzelfde verhaal opgevoert als in de eerste film met als enige verandering de identiteit van de moordenaar. Jason draagt in dit deel een soort jutte zak met één kijkgat over zijn hoofd en hoewel dit niet hetzelfde iconisch gehalte heeft als het befaamde hockey masker is het toch een pak angstaanjagender dan zijn moeder uit deel 1 (die eerder lachwekkend was). We zitten terug opgescheept met een bende door hormonen geteisterde pubers en vooraleer er iemand nog maar "boe" kan roepen worden ze al duchtig aan Jason's geliefde machete gespietst. Het dodental ligt ongeveer even hoog als deel 1 en de eindscene is bijna identiek. Het is een matige maar wel vrij effectieve horrorfilm, die brutaler, sneller en meer to the point is dan de vorige.
BESTE SCENE : Jason en de rolstoelpatient (!)
FRIDAY THE 13th part 3-D (1982) *1/2
U leest het goed. Dit deel werdt in 3D uitgebracht en was een gigantisch succes. Het is tevens één van de minste uit de reeks, desondanks de (veel te nadrukkelijke) visuele effecten, het hoge dodental en de introductie van het beruchte hockeymasker. Deel 3 is camp, maar dan in slechte zin van het woord. De goedkope 3D effecten zijn zelfs te zien in 2D, met allerlei dingen die op de kijker afkomen zoals jojo's, harpoenpijlen en zelfs foute sigaretten, een visueel trukje dat heel de film lang gebruikt wordt en al na twee keer begint te vervelen. De personages zijn saai en de acteerprestaties navenant, de spanning en sfeer ontbreken en Jason is maar half zo dreigend als hij zou kunnen zijn. Het lijkt, en waarschijnlijk is, een snel in mekaar gebokste cash in die teert op het succes en de hype van 3D maar faalt als slasherfilm en het niet verdient tussen de betere van de reeks te staan.
BESTE SCENE : De oogbal, die recht op de kijker wordt afgevuurd, onnozel maar geestig.
FRIDAY THE 13th : The final chapter (1984) ***
Het hoogtepunt in de reeks. Het verhaal is nog steeds hetzelfde, maar ditmaal met kleurijke(re) personages, veel brutaal geweld en een dosis gezonde zwarte humor. De campy toon van deel 3 wordt sterk afgezwakt (maar nog steeds voelbaar), wat de film grimmiger en soms zelfs shockerend maakt (het einde waarin de kleine Tommy Jarvis Jason misleidt en in stukken hakt terwijl hij als een bezetene "DIE! DIE! DIE! roept is één van de hardere scenes uit de reeks).
Het was tevens de debuutfilm voor twee rasechte jaren tachtig iconen, met name de onnavolgbare en mysterieuze Crispin Glover ("Back to the future", "River's edge") en de irritante lelijkaard Corey Feldman ("Gremlins", "The Goonies", "The lost boys"), welke beide een relatief sterke acteerprestatie neerzetten (aanschouw het dansje van Glover en lach uzelf een kriek) en daarmee het niveau van de film omhoog tillen. Jason is dit keer wel angstaanjagend en de slachtpartijen een pak inventiever (lees : meer gore), het hockeymasker is een vaste waarde en de slachtoffers zijn eindelijk van vlees en bloed.
Het was oorspronkelijk wel degelijk de bedoeling om de serie met dit deel te laten eindigen, maar tegen alle verwachtingen in werd het een hit en konden de makers hun serie verder blijven uitmelken... En dat is precies wat ze deden. Zie deel 5 voor meer uitleg.
BESTE SCENE : De ontsnapping van Jason uit het mortuarium, waarbij hij een ijzerzaag hanteert op een wel heel bijzondere wijze.
FRIDAY THE 13th part 5 : A new beginning (1985) *1/2
"A new beginning" is de eerste film waarin Jason officieel doodverklaard is en daar maken de schrijvers gretig gebruik van. Deel 5 is één grote grap, met als pointe dat er ditmaal gewoon geen Jason is, maar wel een copycat killer die jongeren uit een psychiatrische instelling één voor één de dood in jaagt en het uiteindelijk gemunt heeft op Tommy Jarvis, het nu volwassen jongetje uit "The final chapter". Er wordt gespeeld met het idee dat Tommy de Jason van dienst is, maar dit is pover uitgewerkt en wordt uiteindelijk gewoon verworpen door de ridicule plottwist helemaal op het eind van de film. Wie de moordenaar is zal ik niet verklappen, maar ik betwijfel of er iemand verrast zal zijn, ongeacht of men het nu weet of niet.
Het dodental van deze film ligt het hoogst, maar de scenes missen punch en lijken wel van al het lekkers ontdaan, de acteurs zijn verschrikkelijk irritant, de toon wisselvallig en het verhaal ontbreekt volledig.
Eén van de mindere uit de bende.
BESTE SCENE : de hakbijlmoord.
FRIDAY THE 13th part 6 : Jason lives! (1986) **1/2
Eén van de leukere films uit de serie en het debuut van zombie Jason. Ditmaal een iets beter scenario, waarbij Tommy Jarvis beschuldigt wordt van moord op verschillende jongeren, terwijl onze geliefde maniak rustig aan zijn weg door het leven hakt. Origineel is het allesbehalve (het doet een beetje denken aan de eerste "A nightmare on Elmstreet"-film, waarin een gelijkaardige situatie veel beter werdt uitgewerkt) en intelligent al zeker niet, maar iemand die zulke verwachtingen heeft is naar de verkeerde film aan het kijken. We krijgen ditmaal een zomerkamp in Camp Crystal Lake waar voor de eerste keer (!) in de reeks effectief kinderen rondlopen, we hebben de obligate geile kampleiders en natuurlijk een love intrest voor Tommy (welke zijn onschuld geloofd terwijl haar vader/sheriff van dienst allesbehalve te overtuigen is, wat zorgt voor een iets interessantere plot). Het geweld is miniem maar de moorden inventief, de humor is zwak maar niet storend en de acteerprestaties zijn relatief goed. Het is de laatste film in de franchise die Tommy Jarvis opvoert als protagonist.
BESTE SCENE : de simultane onthoofding van drie paintball-spelers.
FRIDAY THE 13th part 7 : The new blood (1987) **
Of onder fanboys ook wel Jason vs. Carrie genoemd. Jason krijgt af te rekenen met een van telekinetische gave voorziene dame die bijzonder goed haar mannetje weet te staan tegenover de gemaskerde boeman en zichzelf katapulteert tot krachtigste tegenstander uit de hele reeks.
Debuut voor Kane Hodder, de man die vier maal in de huid van Jason kroop en algemeen beschouwt word als de betere "acteur" van dienst. Hodder geeft Jason meer dreiging en presence, is fysiek imponerend en geeft enkel door zijn pose meer karakter aan de schurk dan zijn voorgangers. Het geweld is een beetje afgezwakt en de plottwist op het eind van de film is te belachelijk voor woorden, maar dit deel bevat veruit de beste special effects, is soms zelfs spannend en dus al bij al een waardig deel in de serie.
BESTE SCENE : Het einde, wanneer het ware gelaat van Jason wordt getoond, is een staaltje van meesterlijke make-up.
FRIDAY THE 13th part 8 : Jason takes Manhattan (1988) *1/2
Of Jason neemt de boot (die vertrekt vanuit Crystal Lake!) richting New York om dan in de laatste 10 minuten (!) aan wal te gaan en Manhattan onveilig te maken. Voor de rest bijzonder flauwe film.
Betere (en eerlijkere) titel : Jason takes a boat.
BESTE SCENE : Jason op Time Square.
JASON GOES TO HELL (1989) *
Een poging om de franchise tot mytische proporties op te blazen. Jason is ditmaal geen doorgedraaide maniak maar een slijmerige alien-achtige worm die als een parasiet van de ene gastheer naar de andere switcht, slachtoffers maakt en een eeuwenoud kwaad blijkt te zijn. Foutste film uit de serie en hoewel niet echt slecht gemaakt, volledig overbodig en de naam Jason niet waardig.
BESTE SCENE : Het laatste beeld waarin het masker van Jason in de hel wordt getrokken door... de hand van Freddy Kruger. Helaas werd deze combinatie een sof van jewelste (zie Freddy vs. Jason)
JASON X (2001) *1/2
Grappige maar foute science-fiction versie van een Friday the 13th film. Dit deel bevat een paar van de betere slashermomenten (dat bevroren gezicht!) van de reeks maar slaagt de bal volledig mis op het gebied van sfeer, structuur en stijl. Het is een lelijke film zonder coherente visie die niet goed weet wat te zijn. Enerzijds camp, anderzijds een serieus sci-fi avontuur. Gastrol voor David Cronenbergh ("Videodrome", "The fly") en een uit zijn voegen gebarsten uber-Jason, die werkelijk alle verbeelding tart en er gewoon onnozel uitziet. Bevat een paar grotesk grappige momenten met als hoogtepunt een ode aan de slaapzak-moord uit "The new blood", ditmaal voorzien van twee babes en geen boom(!).
BESTE SCENE : de slaapzak.
FREDDY VS. JASON (2003) *
Niet de gehoopte clash der horroriconen die het had moeten zijn , maar een in MTV-stijl gefilmde mislukking die eerder thuishoort in het rijtje van de "Scream"-klonen "I know what you did last summer" en zijn vervolgen dan in franchises van zijn hoofdpersonages. Waardeloos.
BESTE SCENE : de aftiteling.
maandag 10 september 2012
CHRISTINE (1983)
**1/2
John Carpenter, regisseur van verschillende genreklassiekers ("Dark star", "Assault on precinct 13"), verfilmde griezelroman Christine van Stephen King in diens volle glorieperiode (In hetzelfde jaar kwamen nog er twee andere King verfilmingen in de zalen, "The dead zone" van David Cronenbergh en "Cujo"). Carpenter had net het razend spannende "The thing" (1982) gemaakt en was op de top van zijn kunnen. Deze combinatie van bestsellerschrijver en cultregisseur leek a match made in heaven, maar de film lost de hoge verwachtingen maar half in.
De ietwat verlegen tiener Arnie Cunningham (Keith Gordon) is het archetype nerd die zijn dagen doorbrengt onder het juk van zijn ouders, elke dag dezelfde pestkoppen trotseert en altijd een beetje in schaduw van zijn beste vriend staat. Wanneer hij na de eerste schooldag zijn oog laat vallen op een aftandse rode Plymouth Fury (bouwjaar '58) en beslist deze te kopen verandert zijn leven aanzienlijk. De helrode wagen, die een eigen leven lijkt te leiden en de naam Chistine draagt, heeft een bezwerend effect op Arnie en stilaan transformeert hij in een coole kerel die niks of niemand meer vreest. Algauw wordt Arnie de populairste kerel in de school en niet veel later zelfs het vriendje van het mooiste meisje uit de buurt. Zijn obsessie met Christine uit zich in een soort relatie-achtige verstandshouding waarbij de wagen zich gedraagt als een ziekelijk jaloers eega en elk individu dat tussen haar en Arnie komt, meedogenloos afstraft. Getuige hiervan is zijn eerste date met Leigh, welke in mineur afloopt. Wanneer Christine door enkele van Arnie's klasgenoten volledig tot schroot wordt herleid, begint de wagen eigenhandig elk van de daders één voor één te elimineren.
In tegenstelling tot de meeste Kingverfilmingen is "Christine" geen rechttoe rechtaan horrorfilm, maar eerder een traag opbouwende thriller die het meer moet hebben van sfeer en spanning dan van de gebruikelijke shockeffecten. Er vallen doden, maar het bloedvergieten is minimaal en hoewel Christine zelf een diabolische verschijning is die echt lijkt te leven, gaat er weinig dreiging van uit en heeft John Carpenter de moeilijke taak om dit gegeven anderhalf uur lang geloofwaardig te houden. Hij slaagt er toch in, mede dankzij enkele knappe speciale effecten, de wagen een eigen karakter mee te geven en Christine op te voeren als een volwaardig personage.
Het is op het vlak van karakterontwikkeling waar de film faalt, en dit uit zich ondermeer in de veel te snelle omschakeling van Arnie's gedrag, die over één nacht verandert van ubernerd naar koele kikker en zijn plotsklapse status van hunk (!?) (hij krijgt tenslotte de mooiste vrouw te pakken) daarbij volledig uitbuit. Er wordt weinig aandacht besteed aan de menselijke interacties en voornamelijk gefocust op de liefdesrelatie tussen Christine en haar eigenaar.
Waar de film wel scoort is in de scenes waarin Christine opereert als wraakengel voor de steeds agressiever wordende Arnie. Deze scenes bezitten een poetische kracht die de plausibiliteit van het verhaal alleen maar ten goede komt (het is en blijft tenslotte een ridicuul gegeven) en aantonen dat John Carpenter een meester is in het creeeren van claustrofobische spanning. Alsook is "Christine" een produkt van zijn tijd wat zich uit in de strakke kadrering, cheesy dialogen, het vele gevloek en een pulserende electronische soundtrack (wederom van John zelf).
"Christine" is allesbehalve een slechte film, maar overstijgt nauwelijks het pulphorrorgenre dat de jaren 80 domineerde en komende van John Carpenter is dit een spijtige zaak. Het zou tot "Prince of darkness" (1987) duren vooraleer den John nog eens een klein meesterwerk uit zijn mouw schudde en het werdt dan ook zijn laatste echt goede film (alhoewel "They live" (1988) er ook wel mag wezen).
09-09-2012
John Carpenter, regisseur van verschillende genreklassiekers ("Dark star", "Assault on precinct 13"), verfilmde griezelroman Christine van Stephen King in diens volle glorieperiode (In hetzelfde jaar kwamen nog er twee andere King verfilmingen in de zalen, "The dead zone" van David Cronenbergh en "Cujo"). Carpenter had net het razend spannende "The thing" (1982) gemaakt en was op de top van zijn kunnen. Deze combinatie van bestsellerschrijver en cultregisseur leek a match made in heaven, maar de film lost de hoge verwachtingen maar half in.
De ietwat verlegen tiener Arnie Cunningham (Keith Gordon) is het archetype nerd die zijn dagen doorbrengt onder het juk van zijn ouders, elke dag dezelfde pestkoppen trotseert en altijd een beetje in schaduw van zijn beste vriend staat. Wanneer hij na de eerste schooldag zijn oog laat vallen op een aftandse rode Plymouth Fury (bouwjaar '58) en beslist deze te kopen verandert zijn leven aanzienlijk. De helrode wagen, die een eigen leven lijkt te leiden en de naam Chistine draagt, heeft een bezwerend effect op Arnie en stilaan transformeert hij in een coole kerel die niks of niemand meer vreest. Algauw wordt Arnie de populairste kerel in de school en niet veel later zelfs het vriendje van het mooiste meisje uit de buurt. Zijn obsessie met Christine uit zich in een soort relatie-achtige verstandshouding waarbij de wagen zich gedraagt als een ziekelijk jaloers eega en elk individu dat tussen haar en Arnie komt, meedogenloos afstraft. Getuige hiervan is zijn eerste date met Leigh, welke in mineur afloopt. Wanneer Christine door enkele van Arnie's klasgenoten volledig tot schroot wordt herleid, begint de wagen eigenhandig elk van de daders één voor één te elimineren.
In tegenstelling tot de meeste Kingverfilmingen is "Christine" geen rechttoe rechtaan horrorfilm, maar eerder een traag opbouwende thriller die het meer moet hebben van sfeer en spanning dan van de gebruikelijke shockeffecten. Er vallen doden, maar het bloedvergieten is minimaal en hoewel Christine zelf een diabolische verschijning is die echt lijkt te leven, gaat er weinig dreiging van uit en heeft John Carpenter de moeilijke taak om dit gegeven anderhalf uur lang geloofwaardig te houden. Hij slaagt er toch in, mede dankzij enkele knappe speciale effecten, de wagen een eigen karakter mee te geven en Christine op te voeren als een volwaardig personage.
Het is op het vlak van karakterontwikkeling waar de film faalt, en dit uit zich ondermeer in de veel te snelle omschakeling van Arnie's gedrag, die over één nacht verandert van ubernerd naar koele kikker en zijn plotsklapse status van hunk (!?) (hij krijgt tenslotte de mooiste vrouw te pakken) daarbij volledig uitbuit. Er wordt weinig aandacht besteed aan de menselijke interacties en voornamelijk gefocust op de liefdesrelatie tussen Christine en haar eigenaar.
Waar de film wel scoort is in de scenes waarin Christine opereert als wraakengel voor de steeds agressiever wordende Arnie. Deze scenes bezitten een poetische kracht die de plausibiliteit van het verhaal alleen maar ten goede komt (het is en blijft tenslotte een ridicuul gegeven) en aantonen dat John Carpenter een meester is in het creeeren van claustrofobische spanning. Alsook is "Christine" een produkt van zijn tijd wat zich uit in de strakke kadrering, cheesy dialogen, het vele gevloek en een pulserende electronische soundtrack (wederom van John zelf).
"Christine" is allesbehalve een slechte film, maar overstijgt nauwelijks het pulphorrorgenre dat de jaren 80 domineerde en komende van John Carpenter is dit een spijtige zaak. Het zou tot "Prince of darkness" (1987) duren vooraleer den John nog eens een klein meesterwerk uit zijn mouw schudde en het werdt dan ook zijn laatste echt goede film (alhoewel "They live" (1988) er ook wel mag wezen).
09-09-2012
vrijdag 7 september 2012
THE TEXAS CHAINSAW MASSACRE (1974)
****
Gebaseerd op waargebeurde feiten (hetzij te nemen met serieuze korrels zout) vertelt "The Texas chainsaw massacre" het verhaal van 5 jongeren die in 1973 op mysterieuze wijze verdwenen.
Na het bezoeken van het graf van hun overleden grootouders beslissen de jongeren om een kijkje te nemen in het ouderlijk huis van hun familie. Onderweg pikken ze onheilspellende lifter op die zichzelf mutileert en doodsbedreigingen uit, vreemde rituelen uitvoert en zelf één van de jongeren fysiek aanvalt. Na hun aanvaring met dit illustere heerschap reist de bende, ondanks de talloze waarschuwingen van verschillende dorpbewoners (waaronder natuurlijk de rare man van het tankstation), door naar het vervallen huis waar enkele van hen hun jeugd doorbrachten.
Wanneer twee van hen de buurt verkennen op zoek naar een leuke plek om te zwemmen, komen ze terecht in de handen van een kannibalistische familie en wordt hun road trip een ware nachtmerrie.
Na de gouden jaren 60 kwamen er in begin jaren 70 een reeks compromisloze films uit waarin de hoofpersonages niet meer belaagd werden door uit de kluiten gewassen insecten en gemene buitenaardse wezen maar door andere, hetzij iets minder vriendelijke mensen die zonder enig motief geweld en doodslag hanteren als reactie op de normvervaging van die tijd (zie ook "Straw dogs", "Deliverance" en "Last house on the left"). Elk van deze films zijn uitermate hard, cynisch, sadistisch en volstrekt humorloos en gaven het publiek een nieuw soort in de realiteit gevestigde dreiging die tot dan toe ongezien was.
Van al deze films vind ik "The Texas chainsaw massacre" de sterkste. Het tempo van de film ligt, na het eerste ietwat kalme half uur, zo hoog dat je als kijker achteraf het gevoel hebt dat je er zelf bij was. De waanzin wordt met de minuut groter, ondanks dat er weinig of geen bloed vloeit en de spanning wordt opgedreven tot het bijna ondraagelijk wordt. Alsook is het de eerste film die de grote horror clichés (de jongeren op trektocht, de disfunctionele familie, het kat -en muisspel tussen dader en slachtoffer) uitpuurt en doordrijft en niets aan de verbeelding van de kijker overlaat. Daar waar de meeste jongeren in dit soort films voornamelijk domme dingen doen en het verdienen te worden afgemaakt, zijn de personages hier van vlees en bloed, reageren ze impulsief en realistisch en krijg je op geen enkel moment het gevoel dat het om acteurs gaat (alhoewel de acteerprestaties niet echt oscarwaardig zijn).
Debuterend regisseur Tobe Hooper zet deze helletocht op een ongekend rauwe, naturalistische manier in beeld, laat zijn acteurs de meest waanzinnige dingen doen (getuige hiervan zijn de laatste 20 minuten) en geeft verder geen uitleg aan de situatie, wat de waanzin alleen maar versterkt. Eén van de sterkste scenes in de film is de introductie van Leatherface, een mentaal gehandicapte reus met een voorliefde voor (van mensenhuid gemaakte) maskers, tevens ook de jongste telg van de niet zo vredelievende familie. Het is een heuse krachttoer hoe Hooper de spanning in deze scene rustig aan opbouwt (zonder muziek en met enkel het geluid van een knorrend varken (!)) om dan met een schedelverbijzelende hamerslag de hele film in gang te trekken. Hierop volgt meteen een tweede klassieke scene waarin onze GVR (vervang vriendelijke door vijandige) een nieuwe betekenis geeft aan vlees aan den haak gooien. Zelden zo geshockeerd geweest bij het zien van een film (ik was pas 12...niet aan te raden onder de 16) en dit is pas het begin. Wat volgt is een ongeloofelijk knap gemaakte shocker die ik nooit zal vergeten en nog altijd aanschouw als één van de beste horrorfilm aller tijden en komende van een liefhebber van het genre betekent dit heel wat.
07-09-2012
Gebaseerd op waargebeurde feiten (hetzij te nemen met serieuze korrels zout) vertelt "The Texas chainsaw massacre" het verhaal van 5 jongeren die in 1973 op mysterieuze wijze verdwenen.
Na het bezoeken van het graf van hun overleden grootouders beslissen de jongeren om een kijkje te nemen in het ouderlijk huis van hun familie. Onderweg pikken ze onheilspellende lifter op die zichzelf mutileert en doodsbedreigingen uit, vreemde rituelen uitvoert en zelf één van de jongeren fysiek aanvalt. Na hun aanvaring met dit illustere heerschap reist de bende, ondanks de talloze waarschuwingen van verschillende dorpbewoners (waaronder natuurlijk de rare man van het tankstation), door naar het vervallen huis waar enkele van hen hun jeugd doorbrachten.
Wanneer twee van hen de buurt verkennen op zoek naar een leuke plek om te zwemmen, komen ze terecht in de handen van een kannibalistische familie en wordt hun road trip een ware nachtmerrie.
Na de gouden jaren 60 kwamen er in begin jaren 70 een reeks compromisloze films uit waarin de hoofpersonages niet meer belaagd werden door uit de kluiten gewassen insecten en gemene buitenaardse wezen maar door andere, hetzij iets minder vriendelijke mensen die zonder enig motief geweld en doodslag hanteren als reactie op de normvervaging van die tijd (zie ook "Straw dogs", "Deliverance" en "Last house on the left"). Elk van deze films zijn uitermate hard, cynisch, sadistisch en volstrekt humorloos en gaven het publiek een nieuw soort in de realiteit gevestigde dreiging die tot dan toe ongezien was.
Van al deze films vind ik "The Texas chainsaw massacre" de sterkste. Het tempo van de film ligt, na het eerste ietwat kalme half uur, zo hoog dat je als kijker achteraf het gevoel hebt dat je er zelf bij was. De waanzin wordt met de minuut groter, ondanks dat er weinig of geen bloed vloeit en de spanning wordt opgedreven tot het bijna ondraagelijk wordt. Alsook is het de eerste film die de grote horror clichés (de jongeren op trektocht, de disfunctionele familie, het kat -en muisspel tussen dader en slachtoffer) uitpuurt en doordrijft en niets aan de verbeelding van de kijker overlaat. Daar waar de meeste jongeren in dit soort films voornamelijk domme dingen doen en het verdienen te worden afgemaakt, zijn de personages hier van vlees en bloed, reageren ze impulsief en realistisch en krijg je op geen enkel moment het gevoel dat het om acteurs gaat (alhoewel de acteerprestaties niet echt oscarwaardig zijn).
Debuterend regisseur Tobe Hooper zet deze helletocht op een ongekend rauwe, naturalistische manier in beeld, laat zijn acteurs de meest waanzinnige dingen doen (getuige hiervan zijn de laatste 20 minuten) en geeft verder geen uitleg aan de situatie, wat de waanzin alleen maar versterkt. Eén van de sterkste scenes in de film is de introductie van Leatherface, een mentaal gehandicapte reus met een voorliefde voor (van mensenhuid gemaakte) maskers, tevens ook de jongste telg van de niet zo vredelievende familie. Het is een heuse krachttoer hoe Hooper de spanning in deze scene rustig aan opbouwt (zonder muziek en met enkel het geluid van een knorrend varken (!)) om dan met een schedelverbijzelende hamerslag de hele film in gang te trekken. Hierop volgt meteen een tweede klassieke scene waarin onze GVR (vervang vriendelijke door vijandige) een nieuwe betekenis geeft aan vlees aan den haak gooien. Zelden zo geshockeerd geweest bij het zien van een film (ik was pas 12...niet aan te raden onder de 16) en dit is pas het begin. Wat volgt is een ongeloofelijk knap gemaakte shocker die ik nooit zal vergeten en nog altijd aanschouw als één van de beste horrorfilm aller tijden en komende van een liefhebber van het genre betekent dit heel wat.
07-09-2012
donderdag 6 september 2012
AUDITION - ODISHON (1999)
****
"Audition" is een japanse horrofilm van regisseur Takashi Miike (Itchi the killer, Visitor Q) en overschrijdt de grenzen van het griezelgenre door zich eerst te profileren als een zoetsappige romantische komedie, om daarna stilaan over te gaan in een ouderwets spookverhaal en dan te eindigen in een torture porn film van de waanzinnigste soort (wat één van de meest sadistische scenes aller tijden oplevert).
Het begint nochtans allemaal zeer leuk wanneer weduwnaar Shigeharu, onder lichte druk van zijn beste vriend, een auditie opstart om op zoek te gaan naar een nieuwe partner.
Het wordt een lichtvoetige zoektocht waarbij we mozaiekfilm-gewijs de verschillende geintresseerde vrouwen de revue zien passeren, en waarbij humor de doorslaggevende toon vormt. Het lijkt wel het begin van een hollywood romcom, maar wanneer de buitenaards ogende jonge vrouw Asami zich komt aanmelden en meteen alle aandacht van Shigeharu op zich vestigt, krijgt de film stilaan vorm.
Er hangt iets onwezenlijk, onverklaarbaar mysterieus rond Asami en algauw verliest de man zich volledig in het idee dat dit wel eens zijn volgende vrouw zou kunnen zijn.
Tot hier toe heeft de film de o zo voorspelbare paden van de romantische komedie gevolgd, om dan in één cruciale scene alle verwachtingen van de kijker aan diggelen te slaan.
SPOILER-ALARM!!!
In deze scene zien we Asami, in wat haar keuken blijkt te zijn, levensloos en minutenlang voor zich uit staren. Wanneer haar telefoon gaat zien we plots dat een juttezak, die voordien roerloos op de grond lag, met een enorme knal op eigen houtje omhoog springen. Zelden heeft mijn hart het moeilijker te verduren gehad.
Deze scene betekent een ommekeer in het verhaal en geeft de kijker het gevoel dat er zo veel meer aan de hand is met Asami dan oorspronkelijk gedacht en krijgt de film allures van een spookverhaal.
Aan de hand van flashbacks en/of dromen komen we te weten dat Asami alles behalve het lieve, zachtaardige dametje is waarvoor de weduwnaar haar aanziet en wordt alles in een stroomversnelling enkel maar meer bizar en ziekelijk. De klaarblijkelijke ontastbaarheid van de jonge vrouw in combinatie met het lieve uiterlijk maken van haar een ware nachtmerrie, waaruit Shigeharu zo snel mogelijk wil ontwaken.
De hele film baadt in een dromerige sfeer waarin geweld en liefkozing elkaar afwisselen en het is meermaals gissen of wat we zien wel degelijk de realiteit is of enkel maar een hersenspinsel van de hoofdpersonages. Er wordt dieper ingegaan op de turbulente jeugd van Asami waaruit blijkt dat ze geweld niet schuwt en zelfs een voorliefde heeft voor bizzare SM-rituelen en dominantie.
Dit uit zich in de laatste ziekelijk obscene scenes waarbij ze Shigeharu onderwerpt aan een wel zeer speciale vorm van acupuntuur (oogballen incluis) en iets heel vernieuwends doet met een pianosnaar.
Gevoelige kijkers : wees gewaarschuwd! Dit is geen "Hostel" (Disney horror als u het mij vraagt), maar een diepgravende, ultra-geweldadige, sadistische maar o zo sterke horrorfilm, die dagenlang onder de huid blijft zitten en uiteindelijk enkel maar het label van klassieker verdient.
Een ongelofelijk sterke en onvergetelijke nachtmerrie te bekijken op eigen risico.
06-09-2012
"Audition" is een japanse horrofilm van regisseur Takashi Miike (Itchi the killer, Visitor Q) en overschrijdt de grenzen van het griezelgenre door zich eerst te profileren als een zoetsappige romantische komedie, om daarna stilaan over te gaan in een ouderwets spookverhaal en dan te eindigen in een torture porn film van de waanzinnigste soort (wat één van de meest sadistische scenes aller tijden oplevert).
Het begint nochtans allemaal zeer leuk wanneer weduwnaar Shigeharu, onder lichte druk van zijn beste vriend, een auditie opstart om op zoek te gaan naar een nieuwe partner.
Het wordt een lichtvoetige zoektocht waarbij we mozaiekfilm-gewijs de verschillende geintresseerde vrouwen de revue zien passeren, en waarbij humor de doorslaggevende toon vormt. Het lijkt wel het begin van een hollywood romcom, maar wanneer de buitenaards ogende jonge vrouw Asami zich komt aanmelden en meteen alle aandacht van Shigeharu op zich vestigt, krijgt de film stilaan vorm.
Er hangt iets onwezenlijk, onverklaarbaar mysterieus rond Asami en algauw verliest de man zich volledig in het idee dat dit wel eens zijn volgende vrouw zou kunnen zijn.
Tot hier toe heeft de film de o zo voorspelbare paden van de romantische komedie gevolgd, om dan in één cruciale scene alle verwachtingen van de kijker aan diggelen te slaan.
SPOILER-ALARM!!!
In deze scene zien we Asami, in wat haar keuken blijkt te zijn, levensloos en minutenlang voor zich uit staren. Wanneer haar telefoon gaat zien we plots dat een juttezak, die voordien roerloos op de grond lag, met een enorme knal op eigen houtje omhoog springen. Zelden heeft mijn hart het moeilijker te verduren gehad.
Deze scene betekent een ommekeer in het verhaal en geeft de kijker het gevoel dat er zo veel meer aan de hand is met Asami dan oorspronkelijk gedacht en krijgt de film allures van een spookverhaal.
Aan de hand van flashbacks en/of dromen komen we te weten dat Asami alles behalve het lieve, zachtaardige dametje is waarvoor de weduwnaar haar aanziet en wordt alles in een stroomversnelling enkel maar meer bizar en ziekelijk. De klaarblijkelijke ontastbaarheid van de jonge vrouw in combinatie met het lieve uiterlijk maken van haar een ware nachtmerrie, waaruit Shigeharu zo snel mogelijk wil ontwaken.
De hele film baadt in een dromerige sfeer waarin geweld en liefkozing elkaar afwisselen en het is meermaals gissen of wat we zien wel degelijk de realiteit is of enkel maar een hersenspinsel van de hoofdpersonages. Er wordt dieper ingegaan op de turbulente jeugd van Asami waaruit blijkt dat ze geweld niet schuwt en zelfs een voorliefde heeft voor bizzare SM-rituelen en dominantie.
Dit uit zich in de laatste ziekelijk obscene scenes waarbij ze Shigeharu onderwerpt aan een wel zeer speciale vorm van acupuntuur (oogballen incluis) en iets heel vernieuwends doet met een pianosnaar.
Gevoelige kijkers : wees gewaarschuwd! Dit is geen "Hostel" (Disney horror als u het mij vraagt), maar een diepgravende, ultra-geweldadige, sadistische maar o zo sterke horrorfilm, die dagenlang onder de huid blijft zitten en uiteindelijk enkel maar het label van klassieker verdient.
Een ongelofelijk sterke en onvergetelijke nachtmerrie te bekijken op eigen risico.
06-09-2012
dinsdag 4 september 2012
ON HER MAJESTY'S SECRET SERVICE (1969)
***1/2
OHMSS was het zesde Bond-avontuur en de eerste Bond-film zonder Sean Connery. Zijn opvolger, australisch fotomodel George Lazenby, had de moeilijke, bijna onmogelijke taak Sean Connery op te volgen in de rol die hem wereld beroemd maakte. Lazenby werd ook beroemd door zijn rol als Bond, maar wel om al de foute redenen. Hij is de minst capabele acteur en veruit de arrogantste figuur ooit die de Bond rol aangemeten kreeg. Maar laat dat de pret niet bederven.
OHMSS is een waanzinnig knap gemaakte film die knettert in actie en ontroerend is in emoties. De film bouwt tergend traag op maar lost alle verwachtingen ruimschoots in. Het laatste uur is een aaneenschakeling van stunts en waaghalzerij, in auto's en bobslee's, waarvan kan gezegd worden dat ze stuk voor stuk klassiekers in het genre zijn.
Ook op emotioneel vlak heeft deze Bond film veel te bieden. Daar waar vrouwen doorgaans speeltjes zijn in de wereld van 007, krijgt zijn geliefde dit keer een meer prominentere rol. Bond trouwt zelfs! Desondanks de beroerde acteerprestaties van Lazenby geeft hun relatie de film de nodige warmte mee en is de uitkomst ervan hartverscheurend.
En mega crimineel blofeld is terug, dit keer in de vorm van Telly Savalas. Savalas speelt de uber slechterik misschien een beetje onderkoelt, maar past wel in de logica van het verhaal. Dit was tenslotte de Bond film die het fantasierijke ruilde met het realistische, en in tegenstelling tot zijn voorganger "You only live twice", meer uitging van de boeken van Ian Fleming dan van nodeloze, extravagante actietaferelen die enkel dienst doen als sensatie.
Het titelnummer van John Barry is één van de beste uit de reeks. In tegenstelling tot alle andere theme songs wordt er dit keer niet gezongen en klinkt het allemaal een pak serieuzer. Er zijn weinig Bond films die OHMSS evenaren en ookal is hij (met zijn twee uur en twintig minuten) de langste van de bende, hij verveelt geen minuut en laat de kijker van de ene verbazing in de andere vallen. Regisseur Peter Hunt maakte zijn enige Bond.
OHMSS flopte niet echt, maar bleek maar net genoeg geld in het laatje te brengen om de toekomst van de reeks te verzekeren. De combinatie realisme en George lazenby gekoppelt aan een duidelijk meer donkere visie liet het volk koud en Lazenby zette dan maar meteen een punt achter zijn kortstondige carriere als Bond. Achtteraf bekeken is het de meest unieke en epische Bond film, die de tands des tijd met glans heeft doorstaan en de meeste actie liefhebbers, zelfs nu, zal bekoren.
15-08-2012
THE BIRDS (1963)
***1/2
The birds is Alfred Hitchcock's horror film pur sang. Het is tevens de eerste in een lange rij "mens tegen natuur" films die eind jaren zestig en vooral begin jaren zeventig op de mensheid werden losgelaten. Zonder The Birds waarschijnlijk geen Jaws, al kan men stellen dat Jaws een geupgrade versie van Spielberg's eigen Duel was.
Waar The birds zich het meest in onderscheidt van andere beestjes is de manier hoe Hitchcock het verhaal opbouwt (de vliegende vriendjes heb geen duidelijk motief voor hun daden) en afhandelt (zonder een afgerond slotstuk). Er werdt ook geen soundtrack gebruikt om scenes dikker in de verf te zetten, iets wat bij Hitchcock van die tijd toch als een unicum mag beschouwd worden. Dit alles zorgt ervoor dat The birds een bevreemdende, angstaanjagende en originele filmervaring wordt die je niet snel zal vergeten.
Hitchcock teert in zijn 51ste speelfilm op onze primaire angsten, waarin alledaagse zaken plots heel vreemd worden en leiden tot complete waanzin waarin elk individu verloren loopt. Er is geen echte held, er zijn geen instanties die (al dan niet ten goede) de zaken komen rechttrekken en er is geen overduidelijke aanleiding voor de aanvallen van de vogels.
The birds is het soort film waarbij je als kijker zelf kan bepalen wat er juist gaande is, want Hitchcock geeft hints maar geen volledig, plausibel antwoord. Enkel vage insinuaties waarbij hoofdrolspeelster Tippi Hedren de ware toedracht lijkt te zijn voor het gevogel (pun intended) en niemand buiten een lokale dorpelinge (de moeder van love interest Rod Taylor) haar hier van verdenkt. De film eindigt ook op een omstreden manier, omdat er op het eind geen oplossing volgt en je als kijker geen idee hebt of het nu allemaal wel zal stoppen of gewoon doorgaat. Dat maakt van the birds een nachtmerrie, een ijle droom die niet lijkt te eindigen en bol staat van sfeer en gruwel. Naar hedendaagse standaard hebben de schrikmomenten weliswaar ni zo een impact als 50 jaar geleden, maar men moet geen filmacademicus zijn om in te zien dat qua spanning en sfeerschepping weinig films moeten onderdoen voor The birds. Er is een ongeloofelijk knappe scene in het midden van de film waarin Melanie het zusje van haar vriend moet gaan ophalen in de lokale school en zich even neerzet op het bankje aan de speeltuin . De spanningsopbouw, waarbij we telkens meer vogels achter haar in beeld zien verschijnen, is fenomenaal en wat daar op volgt is een van de beste "achtervolgings" scenes ooit op pellicule vastgelegd. Wat verder is er de scene met het tankstation, gefilmd vanuit vogelperspectief waarbij menig onschuldige slachtoffers vallen en waarin Hitchcock (weeral eens) toont de master of suspense te zijn, om zo te eindigen in het ouderlijke huis van Mitch. Dichtgespijkerd. Alsof dat zal helpen.
Als the birds op één gebied tekort komt dan is het diepgang. Er wordt wel gespeeld met onderliggende intriges en manipulatie, maar aangezien dit niet meer dan losse eindjes zijn heeft het allemaal weinig belang. Er wordt gesuggereerd dat de vogelaanvallen een metafysische weergave van melanies emoties zouden zijn maar dit is te weinig uitgesproken om te halen van spanning, de sensatie en de entertaiment hiervan. En dat maakt The birds een eersteklas beest van een thriller, die met zijn 50 jaar oud nog gerust naast de jongste van zijn klas kan gaan staan.
14.08.2012
THE DARK KNIGHT RISES (2012)
***
The dark knight rises is het derde en laatste deel in het Batman drieluik van regisseur Christopher Nolan. En hoe graag ik het anders had gezien is het helaas ook de minste van de drie. Het grote verschil met zijn voorgangers is dat de figuur Batman ditmaal eigenlijk weinig relevant is, en Bruce Wayne een prominentere plaats heeft in de grote lijnen van het verhaal dan zijn alter ego. Daar waar "Batman begins" een origine story is en "the dark knight" de psychologie van de bat-meester ondermijnt en uitspeelt tegen een ongenaakbare psychopaat, heeft het verhaal, de nieuwe vijand(en) en de algemene feel van dit deel weinig of niets met de duistere ridder te maken.
Het verhaal begint 8 jaar na de feiten in "the dark knight". Harvey Dent, de openbare aanklager die lang genoeg geleefd heeft om de slechterik te worden, is dood en tevens de held van het volk. Batman is verdwenen en Bruce Wayne een kluizenaar. Comissioner Gordon kent de ware toedracht van die ene fatale nacht, maar beseft dat het volk in Gotham hoop nodig heeft en verkiest de geheimen op te bergen. Alles lijkt wel goed te gaan… En dan komt Bane… een in shakespeariaans engels sprekende terrorist met een voorliefde voor mondmaskers en bottenbrekerij (vooral de nek doet het goed in deze film), het feestje eens grondig verstoren.
Het figuur Bane heeft de moeilijke taak om Heath Ledger’s Joker op te volgen als vijand van dienst en het is daar waar Nolan verrast. In plaats van een uitzinnige antagonist in de strijd te gooien, geeft hij ons een doelgerichte terrorist, die intellectueel en zeker fysisch opgewassen is tegen ons gevleugelde vriend. Tom Hardy (Bronson, Inception) geeft enkel door zijn fysieke aanwezigheid en over the top poses een intrigerend karakter aan de gemaskerde snodaard. Toch kan hij niet voorkomen dat Bane niet echt angstaanjagend of indrukwekkend is, wat de film minder dreigend maakt en soms zelfs wat onnozel.
Het grootste probleem van de film situeert zich in de plot en de sfeer, en had gerust een half uur korter kunnen zijn. Verhaal gewijs krijgen we een zoek de bom scenario gecombineerd met een anti kapitalistische revolutie. De hedendaagse touches zijn relevant, maar heeft weinig met Batman te maken en Bruce Wayne fungeert enkel als geldschieter in een groene energie project dat niet helemaal blijkt te zijn wat hij dacht. Om Batman in de picture te krijgen wordt Catwoman in de strijd gegooid, die meteen dienst doet als link naar Bane. U kunt volgen? Natuurlijk, want wat the dark knight rises vooral mist is diepgang en stuwkracht. Diepgang in personages, plot en verbeelding. Stuwkracht in motivatie en de nogal povere actie.
Waar the dark knight rises wel scoort is in de acteer prestaties. Christian Bale toont ons zijn gevoeligste kant als Bruce Wayne, de twee antagonisten zijn top en Michael Caine als Alfred is wederom vertederend. Zo een butler wil ik ook. Nieuwkomer Joseph Gordon Levitt is wederom een knaller en blijkt zelf een transformatie (zij het helemaal op het einde) te ondergaan die verassend en logisch is, en vooral die hards zal kunnen bekoren.
The dark knight rises is een waardig, maar ietwat onvolmaakt en langdradig sluitstuk van de Batman trilogie die volgens mij zeker het herbekijken waard is.
Nota: alhoewel ik "the dark knight" altijd naar waarde heb geschat, was het niet de ongeloofelijke filmervaring voor mij zoals die voor vele andere was. Maar nu het afgelopen is en ik alle drie de films gezien heb, moet ik toegeven dat "the dark knight" één van de sterkere comicbookverfilmingen is die ik ooit gezien hebt (Sin city, Spiderman 2 en natuurlijk Tim Burton's 2de Batmanfilm dragen mijn voorkeur), net omdat hij die grenzen aftast van het genre... en ze dan overschrijdt
31-07-2012
THE PEOPLE UNDER THE STAIRS (1991)
***
Na zijn mislukte poging om een nieuwe franchise op poten te zetten ("Shocker"), keerde Wes Craven begin jaren '90 terug naar zijn geliefkoosde onderwerp : die van de disfunctionele familie ("Last house on the left" en "The hills have eyes").
In "The people under the stairs" volgen we de jonge Fool, een kansarme tiener, die samen met zijn zieke moeder en zijn oudere zus in de achterbuurten van Harlem woont. Wanneer het vriendje van zijn zus voorstelt om de plaatselijke huisbaas en zijn vrouw te beroven, komt Fool vast te zitten in diens huis en ontdekt hij een gruwelijk geheim in de kelder. Samen met de jonge dochter van het koppel probeert hij te ontsnappen, verstopt zichzelf tussen de muren en krijgt daarbij onverwachte hulp van een bende op wraak beluste vleesetende zombie-achtige creaturen, die het jarenlange misbruik van het duo meer dan beu zijn.
Het koppel, vertolkt door twee de "Twin peaks" acteurs Everett Mcgill en Wendy Robie, zijn de waanzin zelfve, spreken elkaar aan met mommy en daddy en zijn zo over the top geweldadig dat er weinig ruimte overblijft voor nuances. Daddy gaat op jacht in een sm-pakje, de shotgun in de hand en een bloeddorstige rottweiler aan zijn zijde terwijl mommy zich ontfermt over het "welzijn" van hun dochter. Er zit veel humor in de film, hetzij van de meest zwarte soort en de sfeer is beklemmend.
Desondanks de rauwe energie in de regie, blijft het soms een beetje te braaf en mist het vooral aan impact, zeker gezien het gevoelige onderwerp. Craven geeft ons alle mogelijke wantoestanden die gepaard gaan met het molesteren van kinderen, maar brengt dit allemaal in zijn welbekende toegankelijke stijl waardoor de film eerder als een fabel aanvoelt en niet als een realistisch portret van een ontwrichte familie. Misschien is dat de kracht van de film, dat hij publieksvriendelijk is en zich aan de regel van de hollywoodhorror houdt, maar ik kan me niet van het idee ontdoen dat Craven goud in handen had en mits enkele kleine aanpassingen het volledige potentieel van het verhaal had kunnen benutten.
Wat er overblijft is nog steeds luguber en claustrophobisch, het gangenstelsel tussen de muren wordt hallucinant in beeld gebracht en de acteurs laten zich van hun meest gestoorde kant zien. Er valt veel plezier te beleven aan "the people under the stairs" en is een aanrader voor iedereen die van goede, sfeervolle maar toch ietwat brave horrorfilms houdt.
30/08/2012
Na zijn mislukte poging om een nieuwe franchise op poten te zetten ("Shocker"), keerde Wes Craven begin jaren '90 terug naar zijn geliefkoosde onderwerp : die van de disfunctionele familie ("Last house on the left" en "The hills have eyes").
In "The people under the stairs" volgen we de jonge Fool, een kansarme tiener, die samen met zijn zieke moeder en zijn oudere zus in de achterbuurten van Harlem woont. Wanneer het vriendje van zijn zus voorstelt om de plaatselijke huisbaas en zijn vrouw te beroven, komt Fool vast te zitten in diens huis en ontdekt hij een gruwelijk geheim in de kelder. Samen met de jonge dochter van het koppel probeert hij te ontsnappen, verstopt zichzelf tussen de muren en krijgt daarbij onverwachte hulp van een bende op wraak beluste vleesetende zombie-achtige creaturen, die het jarenlange misbruik van het duo meer dan beu zijn.
Het koppel, vertolkt door twee de "Twin peaks" acteurs Everett Mcgill en Wendy Robie, zijn de waanzin zelfve, spreken elkaar aan met mommy en daddy en zijn zo over the top geweldadig dat er weinig ruimte overblijft voor nuances. Daddy gaat op jacht in een sm-pakje, de shotgun in de hand en een bloeddorstige rottweiler aan zijn zijde terwijl mommy zich ontfermt over het "welzijn" van hun dochter. Er zit veel humor in de film, hetzij van de meest zwarte soort en de sfeer is beklemmend.
Desondanks de rauwe energie in de regie, blijft het soms een beetje te braaf en mist het vooral aan impact, zeker gezien het gevoelige onderwerp. Craven geeft ons alle mogelijke wantoestanden die gepaard gaan met het molesteren van kinderen, maar brengt dit allemaal in zijn welbekende toegankelijke stijl waardoor de film eerder als een fabel aanvoelt en niet als een realistisch portret van een ontwrichte familie. Misschien is dat de kracht van de film, dat hij publieksvriendelijk is en zich aan de regel van de hollywoodhorror houdt, maar ik kan me niet van het idee ontdoen dat Craven goud in handen had en mits enkele kleine aanpassingen het volledige potentieel van het verhaal had kunnen benutten.
Wat er overblijft is nog steeds luguber en claustrophobisch, het gangenstelsel tussen de muren wordt hallucinant in beeld gebracht en de acteurs laten zich van hun meest gestoorde kant zien. Er valt veel plezier te beleven aan "the people under the stairs" en is een aanrader voor iedereen die van goede, sfeervolle maar toch ietwat brave horrorfilms houdt.
30/08/2012
MISSION:IMPOSSIBLE 2 (2000)
**
Nadat Brian Depalma zijn stempel had gedrukt op de eerste Mission:impossible film, wat leidde tot een zeer genietbare, zij nogal complexe thriller, werdt voor deel 2 de onnavolgbare John Woo (Face/off, Hard target, Broken arrow) aan boord gehaald. Dit vertaalt zich in een waanzinnig knap gemaakte, maar o zo holle blockbuster die meer weg heeft van een aaneenschakeling van stunts, explosies en set pieces dan van een sterk geschreven actiefilm (geen Die hard hier). Het lijkt wel een Bondfilm zonder James, waarin een megalomane ex-spion de wereldgezondheid bedreigt met een nieuw ontwikkeld, uiterst dodelijk virus Chimera genaamd.
De plot is uiterst dun, de uitwerking opvallend (en tot het belachelijke af) theatraal en de actiescenes weinig geloofwaardig. Het is een stijlbreuk die leidt tot het dieptepunt van de reeks, want "Mission:impossible 2" is veruit de onnozelste van allemaal en bezit geen greintje intelligentie, is gemakkelijkheidshalve bombastisch maar nooit echt meeslepend.
Tevens wordt het welbekende trukje met de maskers tot bedroevens toe uitgemolken (3 keer), moet dienen als plot twist maar creeert enkel maar meer vragen (hoe snel kan men zo'n masker vervaardigen? zie de scene waarin Ethan Hunt zich uitgeeft voor henchman Hugh Stamp en vraag het uzelf af).
John Woo heeft een paar knappe actiefilms op zijn palmares staan (Hard boiled, The killer), maar blonk nooit uit in diepgang. Toch overtreft hij zichzelf hier en levert hij zijn, tot dan toe, meest oppervlakkige film af. Sommige scenes lijken wel een reclamefilmpje voor een of ander prestigieus modehuis en de dialogen zijn ronduit lachwekkend. De acteerprestaties zijn, voor zover nodig, vrij geloofwaardig maar dit kan niet verhelpen dat de pyrotechnics de boel overstemmen en dat de climax van de film maar door gaat, tot het ronduit vervelend wordt.
Mission impossble 2 is een film die lijdt onder het gewicht van zijn steracteur. Het is Tom Cruise in een one man show, de film lijkt één grote egotrip en de superster toont zich van zijn meest macho kant. Het is uit zijn voegen gebarsten ode aan de fitheid van Ome Tom en verdient daarom een plaatsje bovenaan de lijst van onnozele actiefilms. En Mission:impossible verdient beter.
03-09-2012
Nadat Brian Depalma zijn stempel had gedrukt op de eerste Mission:impossible film, wat leidde tot een zeer genietbare, zij nogal complexe thriller, werdt voor deel 2 de onnavolgbare John Woo (Face/off, Hard target, Broken arrow) aan boord gehaald. Dit vertaalt zich in een waanzinnig knap gemaakte, maar o zo holle blockbuster die meer weg heeft van een aaneenschakeling van stunts, explosies en set pieces dan van een sterk geschreven actiefilm (geen Die hard hier). Het lijkt wel een Bondfilm zonder James, waarin een megalomane ex-spion de wereldgezondheid bedreigt met een nieuw ontwikkeld, uiterst dodelijk virus Chimera genaamd.
De plot is uiterst dun, de uitwerking opvallend (en tot het belachelijke af) theatraal en de actiescenes weinig geloofwaardig. Het is een stijlbreuk die leidt tot het dieptepunt van de reeks, want "Mission:impossible 2" is veruit de onnozelste van allemaal en bezit geen greintje intelligentie, is gemakkelijkheidshalve bombastisch maar nooit echt meeslepend.
Tevens wordt het welbekende trukje met de maskers tot bedroevens toe uitgemolken (3 keer), moet dienen als plot twist maar creeert enkel maar meer vragen (hoe snel kan men zo'n masker vervaardigen? zie de scene waarin Ethan Hunt zich uitgeeft voor henchman Hugh Stamp en vraag het uzelf af).
John Woo heeft een paar knappe actiefilms op zijn palmares staan (Hard boiled, The killer), maar blonk nooit uit in diepgang. Toch overtreft hij zichzelf hier en levert hij zijn, tot dan toe, meest oppervlakkige film af. Sommige scenes lijken wel een reclamefilmpje voor een of ander prestigieus modehuis en de dialogen zijn ronduit lachwekkend. De acteerprestaties zijn, voor zover nodig, vrij geloofwaardig maar dit kan niet verhelpen dat de pyrotechnics de boel overstemmen en dat de climax van de film maar door gaat, tot het ronduit vervelend wordt.
Mission impossble 2 is een film die lijdt onder het gewicht van zijn steracteur. Het is Tom Cruise in een one man show, de film lijkt één grote egotrip en de superster toont zich van zijn meest macho kant. Het is uit zijn voegen gebarsten ode aan de fitheid van Ome Tom en verdient daarom een plaatsje bovenaan de lijst van onnozele actiefilms. En Mission:impossible verdient beter.
03-09-2012
WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN (2011)
***1/2
Eva (Tilda Swinton) is een moeder van twee, gelukkig getrouwd en succesvol schrijfster. Haar leven en gezin worden overhoop gehaald wanneer haar zoon Kevin (Ezra Miller)een zwaar misdrijf pleegt en zich hierbij van geen kwaad bewust is. Is Kevin een psychopaat? En had Eva dit kunnen voorzien of zelfs voorkomen? Is het de uitkomst van een jarenlange moeizame relatie met haar zoon of is de jongen gewoon slecht geboren?
"We need to talk about Kevin" stelt deze vragen niet luidop, maar laat ze sluimeren doorheen een web van flashbacks die de interactie tussen moeder en zoon uitdiepen, zonder er een pasklaar antwoord op te geven. Er wordt veel gesuggereerd, maar niets uitgesproken, waardoor de ambiguiteit van de film en zijn personages wordt versterkt.
In het begin van de film zien we Eva als alleenstaande verbitterde vrouw zich een weg door leven drinken, dagelijkse confrontaties aangaan met omstaanders en stilaan wegkwijnen bij de herinnering aan die ene fatale avond. Het wordt al snel duidelijk dat Kevin al van in zijn kinderjaren een doorn in het oog van zijn moeder is en zich in deze rol maar al te graag wil en kan schikken.
Hij laat geen kans onbenut om zijn moeder te beledigen, te kwetsen of zelfs te shockeren en is onverschillig bij al wat hij zelf uitsteekt. Toch is hij slim genoeg om zijn slechte intenties nooit te laten zien aan de buitenwereld waardoor zijn moeder op weinig of geen steun kan rekenen van haar omgeving.
Zijn naive vader (John C. Reilly) is zich van geen kwaad bewust en leeft van dag tot dag terwijl Eva kampt met een joekel van een schuldgevoel. Ergens twijfelt ze aan zichzelf en beseft ze misschien wel dat haar relatie met haar zoon van dag één gedoemd was te mislukken, daar ze zelf nooit echt een band kon en wou smeden met haar eerstgeborene en zelfs letterlijk alles deed om zijn gehuil niet te aanhoren (dit leidt tot één van de weinige grappige scenes in een voor de rest bikkelharde film).
Zijn ouders schuldig aan de zonden van hun kinderen? Is Eva onrechtstreeks verantwoordelijk voor de daden van haar zoon? Is Kevin's gedrag en karakter genetisch bepaald of gecreeerd door haar nietsontziende kilheid? "We need to talk about Kevin" reikt geen antwoorden aan en laat de kijker zelf bepalen in hoeverre beide partijen schuldig zijn aan Kevin's monsterlijke daad en dat maakt van deze film een nachtmerrie-achtig noodlotsdrama die zichzelf niet snel laat vergeten, onder de huid kruipt en rustig aan al zijn tanden verder in uw ziel zet. Straffe kost.
04-09-2012
Eva (Tilda Swinton) is een moeder van twee, gelukkig getrouwd en succesvol schrijfster. Haar leven en gezin worden overhoop gehaald wanneer haar zoon Kevin (Ezra Miller)een zwaar misdrijf pleegt en zich hierbij van geen kwaad bewust is. Is Kevin een psychopaat? En had Eva dit kunnen voorzien of zelfs voorkomen? Is het de uitkomst van een jarenlange moeizame relatie met haar zoon of is de jongen gewoon slecht geboren?
"We need to talk about Kevin" stelt deze vragen niet luidop, maar laat ze sluimeren doorheen een web van flashbacks die de interactie tussen moeder en zoon uitdiepen, zonder er een pasklaar antwoord op te geven. Er wordt veel gesuggereerd, maar niets uitgesproken, waardoor de ambiguiteit van de film en zijn personages wordt versterkt.
In het begin van de film zien we Eva als alleenstaande verbitterde vrouw zich een weg door leven drinken, dagelijkse confrontaties aangaan met omstaanders en stilaan wegkwijnen bij de herinnering aan die ene fatale avond. Het wordt al snel duidelijk dat Kevin al van in zijn kinderjaren een doorn in het oog van zijn moeder is en zich in deze rol maar al te graag wil en kan schikken.
Hij laat geen kans onbenut om zijn moeder te beledigen, te kwetsen of zelfs te shockeren en is onverschillig bij al wat hij zelf uitsteekt. Toch is hij slim genoeg om zijn slechte intenties nooit te laten zien aan de buitenwereld waardoor zijn moeder op weinig of geen steun kan rekenen van haar omgeving.
Zijn naive vader (John C. Reilly) is zich van geen kwaad bewust en leeft van dag tot dag terwijl Eva kampt met een joekel van een schuldgevoel. Ergens twijfelt ze aan zichzelf en beseft ze misschien wel dat haar relatie met haar zoon van dag één gedoemd was te mislukken, daar ze zelf nooit echt een band kon en wou smeden met haar eerstgeborene en zelfs letterlijk alles deed om zijn gehuil niet te aanhoren (dit leidt tot één van de weinige grappige scenes in een voor de rest bikkelharde film).
Zijn ouders schuldig aan de zonden van hun kinderen? Is Eva onrechtstreeks verantwoordelijk voor de daden van haar zoon? Is Kevin's gedrag en karakter genetisch bepaald of gecreeerd door haar nietsontziende kilheid? "We need to talk about Kevin" reikt geen antwoorden aan en laat de kijker zelf bepalen in hoeverre beide partijen schuldig zijn aan Kevin's monsterlijke daad en dat maakt van deze film een nachtmerrie-achtig noodlotsdrama die zichzelf niet snel laat vergeten, onder de huid kruipt en rustig aan al zijn tanden verder in uw ziel zet. Straffe kost.
04-09-2012
maandag 3 september 2012
PET SEMATARY (1989)
**1/2
Het is algemeen bekend dat de beste verfilmingen van een Stephen King roman zich eerder situeren in het niet horror genre ("Stand by me" en "The Shawshank redemption") dan in zijn overbekende griezelboeken. Van al zijn gruwelromans zou Pet sematary het betere (al dan niet beste) werk zijn, maar dat gaat niet echt op voor de film. Dit mede omdat het scenario grote gaten vertoont en niet echt coherent is (de ene zombie is een wegrottend dom lijk, de andere wordt plots sneller, slimmer en sterker), weinig plausibel lijkt (3 jarige peuters die volwassen mensen aanpakt) en al bij al weinig of geen karakterontwikkeling vertoont.
Waar "Pet sematary" echter wel scoort is op het vlak van sfeerschepping. Debutante Mary Lambert, regisseur van videoclips (oa "Like a virgin" en "like a prayer" van Madonna), dompelt de kijker onder in een waanzinnig universum vol viscerale horror, waarbij de kijker van de ene gruwel in de andere wordt gesmeten. Sommige beelden zijn uitermate griezelig en niet geschikt voor gevoelige kijker. Ik zou zelfs durven stellen dat de laatste 15 minuten op het randje van de wansmaak balanceren en zelfs de meest doorwinterde horrorfanaten even zal doen laten slikken. Er hangt iets ziekelijks rond de uitwerking van de scenes met Cage, de moorddadige kleuter en jongste telg van de familie Creed.
Ook Zelda, de door een ruggegraat vergroeiing geteisterde zus van Rachel, is een groteske verschijning die allesbehalve fraai oogt en me keer op keer weer de stuipen op het lijf jaagt.
Desondanks al de horrorhoogstandjes blijft "Pet sematary" op narratief vlak een sof. Het lijkt wel alsof Stephen King, die niet alleen de roman maar ook de screenplay voor deze film schreef, alle (overbodige?) karakterontwikkelingen overboord smeet om enkel de shockeffecten te etaleren. Er zijn een pak overbodige scenes (waaronder de pijnlijke scheldtirade van de schoonvader op de begrafenis van Cage), die thuishoren in een andere film en vele losse eindjes (de geest van Pascow, Zelda) die leidden tot niets.
Wanneer men een film maakt die zich afspeelt in een alternatief universum met een eigen logica, eigen wetten en regels, is het noodzakelijk deze wetten en regels uit te tekenen, af te lijnen en te begrenzen, zodat de kijker weet wat er mogelijk is en mee kan anticiperen naar een mogelijke uitkomst. "Pet sematary" legt een basis idee op de plank (men begraaft een dode in de vervloekte grond en deze zal wederkeren als domme bloeddorstige zombie) om deze dan gaandeweg te verwerpen en alles in teken te stellen van de gruwel en griezel, zonder daarbij de plausibiliteit te behouden (zombie-Cage lijkt wel een geupgrade versie van zijn oude zelf).
Toch twee en halve ster omdat de film zich niet gemakkelijk laat vergeten, een paar sterke scenes in petto heeft en al bij al gruwelijk genietbaar is. En daar is het uiteindelijk toch om te doen, nietwaar?
03-09-2012
Het is algemeen bekend dat de beste verfilmingen van een Stephen King roman zich eerder situeren in het niet horror genre ("Stand by me" en "The Shawshank redemption") dan in zijn overbekende griezelboeken. Van al zijn gruwelromans zou Pet sematary het betere (al dan niet beste) werk zijn, maar dat gaat niet echt op voor de film. Dit mede omdat het scenario grote gaten vertoont en niet echt coherent is (de ene zombie is een wegrottend dom lijk, de andere wordt plots sneller, slimmer en sterker), weinig plausibel lijkt (3 jarige peuters die volwassen mensen aanpakt) en al bij al weinig of geen karakterontwikkeling vertoont.
Waar "Pet sematary" echter wel scoort is op het vlak van sfeerschepping. Debutante Mary Lambert, regisseur van videoclips (oa "Like a virgin" en "like a prayer" van Madonna), dompelt de kijker onder in een waanzinnig universum vol viscerale horror, waarbij de kijker van de ene gruwel in de andere wordt gesmeten. Sommige beelden zijn uitermate griezelig en niet geschikt voor gevoelige kijker. Ik zou zelfs durven stellen dat de laatste 15 minuten op het randje van de wansmaak balanceren en zelfs de meest doorwinterde horrorfanaten even zal doen laten slikken. Er hangt iets ziekelijks rond de uitwerking van de scenes met Cage, de moorddadige kleuter en jongste telg van de familie Creed.
Ook Zelda, de door een ruggegraat vergroeiing geteisterde zus van Rachel, is een groteske verschijning die allesbehalve fraai oogt en me keer op keer weer de stuipen op het lijf jaagt.
Desondanks al de horrorhoogstandjes blijft "Pet sematary" op narratief vlak een sof. Het lijkt wel alsof Stephen King, die niet alleen de roman maar ook de screenplay voor deze film schreef, alle (overbodige?) karakterontwikkelingen overboord smeet om enkel de shockeffecten te etaleren. Er zijn een pak overbodige scenes (waaronder de pijnlijke scheldtirade van de schoonvader op de begrafenis van Cage), die thuishoren in een andere film en vele losse eindjes (de geest van Pascow, Zelda) die leidden tot niets.
Wanneer men een film maakt die zich afspeelt in een alternatief universum met een eigen logica, eigen wetten en regels, is het noodzakelijk deze wetten en regels uit te tekenen, af te lijnen en te begrenzen, zodat de kijker weet wat er mogelijk is en mee kan anticiperen naar een mogelijke uitkomst. "Pet sematary" legt een basis idee op de plank (men begraaft een dode in de vervloekte grond en deze zal wederkeren als domme bloeddorstige zombie) om deze dan gaandeweg te verwerpen en alles in teken te stellen van de gruwel en griezel, zonder daarbij de plausibiliteit te behouden (zombie-Cage lijkt wel een geupgrade versie van zijn oude zelf).
Toch twee en halve ster omdat de film zich niet gemakkelijk laat vergeten, een paar sterke scenes in petto heeft en al bij al gruwelijk genietbaar is. En daar is het uiteindelijk toch om te doen, nietwaar?
03-09-2012
Abonneren op:
Posts (Atom)